Afgelopen week kreeg ik een sollicitant die sinds juli 2014 thuis zit. Het sollicitatiegesprek ging goed. De volgende dag belde de sollicitant me om te melden dat ze, na lang nagedacht te hebben, toch had besloten om deze baan niet aan te nemen. Ik vroeg haar waarom? Ze antwoordde dat ze tot september dit jaar nog een WW-uitkering heeft. Als ze nu bij ons kwam werken, zou ze de WW-uitkering verliezen, en ze wist niet of ze de proeftijd kon doorstaan. Dit risico wilde ze niet nemen en ze wilde volledig gebruikmaken van haar recht op WW.
Ik werd stil van haar beredenering. De sociale voorziening zoals WW is bedoeld om het basisinkomen te garanderen ten tijde van werkloosheid. De voorziening is echter zo royaal geworden dat het nu een obstakel vormt voor het aannemen van een nieuwe baan. Dit kan toch zeker niet de bedoeling zijn?
De sollicitant zei nog dat ze in augustus eerst op vakantie gaat en ons in september nog zal bellen of wij haar nog willen aannemen. Ik heb meteen gezegd dat dat niet meer hoeft.
De sollicitant hoort eerst te kijken wat de functie inhoudt en of het haar aanspreekt. Deze persoon is niet gemotiveerd om te werken, als ze het laat bepalen door het ontvangen van een WW-uitkering. Deze persoon is daardoor niet geschikt om bij deze jonge en enthousiaste vereniging te werken.
Liping Lin – Directrice VCHO