Wetswijzigingen per 1 januari 2017

Als ondernemer krijgt u in 2017 weer te maken met nieuwe en gewijzigde regels. Hieronder vindt u een selectie van de regels voor de horecaondernemers.

Minimumloon wordt verhoogd

De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en het minimumjeugdloon voor medewerkers van 23 jaar en ouder gaan per 1 januari 2017 omhoog naar € 1.551,60 per maand. Voor een compleet loontabel klik u loontabel 2017.

Maatregelen tegen schijnconstructies

Er zijn maatregelen genomen om schijnconstructies aan te pakken. Als ondernemer heeft u te maken o.a. met volgende maatregelen:

  • U bent als werkgever aansprakelijk voor het betalen van het cao-loon aan een werknemer.
  • U mag het salaris niet meer volledig contant uitbetalen. U moet minimaal het salarisgedeelte gelijk aan het wettelijk minimumloon giraal overmaken.
  • U mag geen verrekeningen, bijvoorbeeld huisvesting of ziektekostenpremies, met het wettelijk minimumloon meer toepassen.
  • Het is niet meer mogelijk om een buitenlandse werknemer een deel van het minimumloon als onkostenvergoeding te betalen. U moet het doel van de onkostenvergoeding vermelden op de loonstrook van uw werknemer. Doet u dit niet? Dan kunt u een bestuurlijke boete krijgen.
  • Krijgt uw werknemer het cao-loon niet betaald? Dan kan hij makkelijker naar de rechter stappen om het (volledige) cao-loon te eisen. Dat kan nu met een verzoekschrift, en niet meer via de deurwaarder.
  • Maakt u zich schuldig aan onderbetaling of illegale tewerkstelling? Inspectiegegevens worden straks openbaar gemaakt.

AOW-leeftijd verhoogd

Per 1 januari 2017 wordt de AOW-leeftijd naar 65 jaar + 9 maanden verhoogt, 66 jaar in 2018, 67 jaar in 2021 en 67 jaar en 3 maanden in 2022. Op Rijksoverheid.nl kunt u uw AOW-leeftijd zelf berekenen.

Afvalstoffenbelasting wordt verhoogd

De afvalstoffenbelasting gaat omhoog naar € 13,11 per ton. Dit was € 13,07 per ton. De heffing geldt voor zowel storten als verbranden van afval.

Vereenvoudiging belastingen auto

Het systeem van autobelastingen wordt eenvoudiger. Dat gebeurt stapsgewijs tussen 2017 en 2020.

  • De bijtelling voor privégebruik van volledig elektrische leaseauto’s blijft 4% (tot een aanschafbedrag van € 50.000). Voor alle andere nieuwe zakelijke auto’s gaat de bijtelling naar 22%. De bijtelling voor auto’s aangeschaft vóór 1 januari 2017 blijft 25%.
  • De aanschafbelasting personenauto’s en motorrijwielen (bpm) gaat stapsgewijs naar beneden met in totaal 12% in 2020. De motorrijtuigenbelasting (mrb) daalt met 2% in 2020.
  • Eigenaren van oude personenvoertuigen en bestelauto’s op diesel gaan vanaf 2019 meer belasting betalen.
  • Het overgangsrecht vereenvoudigt: auto’s gekocht in de periode 2017–2020 houden 60 maanden na de datum van eerste toelating op de weg een lagere bijtelling. Voor auto’s van vóór 1 juli 2012 geldt het huidige overgangsrecht tot en met 2018.

Lage inkomensvoordeel (LIV)

Vanaf 1 januari 2017 kunt u een vergoeding krijgen om bijvoorbeeld langdurig werklozen of mensen met een arbeidsbeperking aan te nemen. Door deze financiële bijdrage blijven de loonkosten laag voor werknemers die tussen 100-125% van het minimumloon (van een 23-jarige) verdienen. De Belastingdienst keert op basis van gegevens van UWV de vergoeding over 2017 aan u in 2018 automatisch uit. U hoeft zelf geen aanvraag in te dienen.
Voor werkgevers die gebruik willen maken van het LIV geldt de volgende voorwaarden:

  • U krijgt per jaar maximaal € 2000 voordeel op de loonkosten per aangenomen werknemer. Dit geldt als de werknemer fulltime werkt, 100-110% van het minimumloon (van een 23-jarige) verdient én dat jaar minstens 1.248 uur bij dezelfde werkgever werkt. De werknemer mag jonger zijn dan 23 jaar.
  • U krijgt per jaar maximaal € 1.000 voordeel op de loonkosten per aangenomen werknemer. Dit geldt als de werknemer fulltime werkt, 110-125% van het minimumloon (van een 23-jarige) verdient én dat jaar minstens 1.248 uur bij dezelfde werkgever werkt. De werknemer mag jonger zijn dan 23 jaar.
  • Het loonkostenvoordeel wordt in verhouding (naar rato) berekend op basis van het aantal gewerkte uren per jaar.